Onze imker
Imker Peter van der Pol (Imkerij ’t Polleke uit Heeswijk Dinther) heeft al ruim 40 jaar ervaring in het bijenhouden. Sinds 2022 heeft Peter ook een 6-tal bijenkasten staan op het terrein bij Arcadia
Imker Peter van der Pol
Imker Peter van der Pol van imkerij ’t Polleke uit Heeswijk-Dinther, heeft ruim 40 jaar ervaring in het bijenhouden. Zijn kennis en ervaring deelt hij graag met anderen. Op de vraag of Peter ook enkele bijenkasten bij Arcadia wilde plaatsen, kwam er al snel een enthousiaste positieve reactie.
Met een uit Schijndel afkomstige moeder, heeft Peter nog ‘Schijndels bloed’ in de aderen. Dit maakt het voor hem extra leuk maakt om in Schijndel aan de slag te gaan.
Sinds 2022 staan er dan ook ca. 6 kasten achter het bosperceel dat grenst aan de volkstuinen (achter woning Brus).
Het jaar rond
Inspectie
Het seizoen begint ergens medio maart met een inspectie van de kasten. Vaak wordt begonnen met inspecties als de wilgen in bloei komen. De bloei van de wilg zorgt ervoor dat de bijen hun voedselvoorraden weer kunnen gaan aanvullen en is voor de imker dus het moment om te kijken hoe de bijenvolken te winter hebben doorstaan.
wintersterfte
Niet alle volken doorstaan de winter. Op jaarbasis is er ca. 18% uitval, dit wordt ook wel de ‘wintersterfte’ genoemd. De meest voorkomende oorzaken hiervan is de varroamijt (bij ca. 60-70 van de sterftegevallen speelt varroa een rol). De varroamijt (Varroa destructor) is een uitwendige parasiet die voorkomt op insecten, maar zich alleen voort kan planten op het broed van honingbijen. Om het risico van de Farroamijt zoveel mogelijk te beperken, wordt samengewerkt met Arista bee, een organisatie die bijenvolken kweekt en selecteert die de varroa mijt opspoort en verwijdert.
Een kast met een dood bijenvolk wordt geleegd en intensief gereinigd om later weer opnieuw te worden gebruikt. Kleine volken worden eventueel samengevoegd om samen één groot volk te vormen (globaal ca. 20- 30.000 bijen).
De koniNgin
In iedere kast / volk is één koningin aanwezig. Een koningin is in beginsel een gewone werkster-larf. Maar het eitje van de koningin wordt in een andere
cel gelegd, een koninginnedop of moerdop, speciaal gebouwd door de bijen
om er een nieuwe koningin in te kweken. Alle larven krijgen de eerste paar dagen dezelfde (rijke) voeding. Dit veranderd na pakweg 2,5 dag. Vanaf dan moment krijgt de koningin speciale voeding, de zogenaamde koninginnengelei of koninginnenbrij. Heel bijzonder hierbij is dat de larf die voorbestemd is om koningin te worden, in slechts 16 dagen uitgroeit tot een grotere en beter ontwikkelde koningin. Alle gewone larven groeien, met mínder voedzame voeding, in 21 dagen uit tot gewone bijen.
Alle vrouwelijke bijen kunnen eitjes produceren, maar alleen een koningin produceert bevruchte eitjes. Uit bevruchte eitjes komen vrouwelijke bijen, uit onbevruchte eitjes komt een mannelijke bij (een dar).
De belangrijkste taak van de koningin is ervoor zorgen dat er voldoende eitjes worden gelegd om de bijenkolonie in stand te houden. Ze kan pas eitjes leggen als ze bevrucht is, hiervoor gaat ze één keer in haar leven op bruidsvlucht. Ze verlaat de bijenkolonie en gaat op zoek naar darren in de lucht. Ze paart daarbij met meerdere darren om zoveel mogelijk DNA te krijgen. De darren sterven daarna direct, de koningin kan na een goede ‘bruidsvlucht’ tot wel 4 jaar bevruchte eitjes leggen!
Broeden met Eigen temperatuursregeling
De bevruchte eitjes groeien in de kasten uit tot larven en in een later stadium verpoppen de larven weer tot bijen. Tijdens dit traject is het belangrijk dat de temperatuur in de kast hoger is. Het regelen van de temperatuur doen de bijen zelf.
In de winter houden ze de temperatuur in de kast op ca. 12 ºC (de minimale temperatuur om de overleven), maar in de broedperiode wordt de temperatuur van het broedsel verhoogd naar ca. 35 – 37 ºC. Het regelen van de temperatuur doen de bijen door als een bol om het broedsel te zitten. Door het wapperen van hun vleugeltjes (verbranding voedsel) wordt warmte geproduceerd. Deze warmte blijft in het binnenste van de bol met bijen, bij het broedsel. De bijen die aan de buitenkant zitten, koelen heel snel af in temperatuur. Daarom rouleren ze in de bol zodat ze allemaal om de beurt kunnen opwarmen.
Het traject van eitje, via het stadium van larf naar honingbij duur slechts 12 dagen. Maar dit proces gaat wel gedurende het hele seizoen Voorjaar, zomer en vroege herfst door. Zolang de koningin gevoed wordt, blijft zij bevruchte eitjes produceren
Naar het fruit
In veel boomgaarden worden bijenkasten geplaatst om de bestuiving van de fruitbomen te ondersteunen. Zodra er bloesem aan de fruitbomen komen, worden de bijenkasten van Imkerij ’t Polleke dan ook verplaatst.
Ook de kasten op het terrein van Arcadia gaan, op één kast na, weg om te worden ingezet in de fruitteelt. De imker ontvangt een kleine vergoeding voor het plaatsen van de kasten. Een mooie bijdrage voor een geweldige hobby!
De kast (of kasten) die achterblijven bij Arcadia bevatten voldoende bijen om de volkstuinen te bestuiven.
...en verder: linde, koolzaad, balsemien etc. etc.
Na de bloesemtijd worden de kasten weer teruggehaald. Ook de kasten van Arcadia komen dan weer terug. Deze kasten blijven meestal staan, maar de ander kasten van ’t Polleke worden gedurende het voorjaar en de zomer geplaatst in gebieden waar op dat moment veel stuifmeel te vinden is.
De honingkamers kunnen gedurende het seizoen dus meerdere keren worden leeggehaald (het slingeren van de honing). Zo kunnen, gedurende het seizoen, dus verschillende honingsoorten worden geproduceerd zoals lindehoning, koolzaadhoning etc.
Aan het einde van het seizoen (augustus / september) worden de zogenaamde ‘honingkamers’ verwijderd en geslingerd (honing uit het raat halen). De lege honingkamers worden gedurende de winter NIET teruggeplaatst. Voor de bijen wordt in de buurt van de kast suikerwater (een mengsel van fructose en glucose) geplaatst zodat de bijen snel hun voedselvooraden voor de winter kunnen aanvullen. Deze ‘brandstof’ wordt opgeslagen in de zogenaamde ‘broedkamer’. De broedkamer is de enige kamer die altijd in de kast blijft en waar dus nooit honing uit wordt gewonnen. Er kan dus geen suiker(water) in de honing komen.
De stadia van het bijenleven
Het leven van een bij is relatief kort, maar varieert. De levensduur van de individuele werkster varieert gedurende de seizoenen: zomerbijen leven slechts een aantal weken, de winter-bijen hebben een levensduur van maanden. Daarnaast is van invloed welke taken door de bijen wordt uitgevoerd. Voor bijen is er een groot verschil in taakverdeling tussen de mannetjes (darren) en vrouwtjes (werkbijen).
De Dar:
De belangrijkste taak is het paren met de jonge koningin. Verder levert de dar een bijdrage bij de temperatuurregeling. De dar haalt geen honing, geen stuifmeel, voert geen larven, bouwt geen raat. De dar laat zich voeren door de werkbijen. Na de paring sterft een dar. In het najaar worden de (overige) darren verstoten uit de kast om voedsel te sparen. De darren die niet meewerken worden doodgestoken (de zogenaamde ‘darrenslacht’).
De werkbij:
De werkbij heeft drie hoofdtaken: het verzorgen van de jonge larven , het verzorgen van de koninging en het halen van nectar en stuifmeel. Niet alle taken worden door alle werkbijen uitgevoerd. Gedurende haar leven ontwikkeld de werkbij zich en is daardoor in staat steeds andere taken uit te voeren. Een jonge werkbij heeft als eerste taak om het broed te verwarmen en te ‘poetsen’. Later mag zij oudere larven gaan voeden. Als in een later stadium de ‘voedselsapklier’ van de werkbij is ontwikkeld, kunnen ook jonge larven worden gevoed. Weer in een later stadium ontwikkeld de zogenaamde ‘wasklier’ en kan de bij een bijdrage leveren aan het bouwen en onderhouden van het honingraad. Weer in een later stadium ontwikkeld de gifklier en kan de ouder bij haar rol nemen in de verdediging. als laatste stadium ontwikkeld de werkbij zich tot ‘vlieg-haalbij’. De bij vliegt uit en gaat op zoek naar stuifmeel en nectar. Alles ten dienste van het volk.